M, V, X of beter helemaal niks? Hoe moet het geslacht geregistreerd worden voor mensen zonder en mét een variatie in sekse-kenmerken? En hoe gebeurt deze geslachtsregistratie vandaag de dag in België?
Allereerst moeten we nogmaals het onderscheid maken tussen biologische geslachtskenmerken en genderidentiteit. In het recht of bij de registratie houden ze eigenlijk geen rekening met dit verschil (Cannoot, 2017). We registreren bijvoorbeeld op basis van bepaalde (vaak uiterlijke) geslachtskenmerken dat een baby bij de geboorte een jongen is, terwijl het kan zijn dat dit kind zich later vrouw voelt. Het biologische geslacht wordt dus geregistreerd, niet iemands genderidentiteit -iemands innerlijke gevoel van man of vrouw te zijn. Die genderidentiteit kan je bij de geboorte nooit vaststellen of voorspellen, bij niemand. Daar gaan ze bij de huidige geslachtsregistratie aan voorbij. Bovendien gaat biologisch geslacht niet alleen over uiterlijke kenmerken, maar zijn er verschillende andere dimensies van sekse-kenmerken.
Ten tweede gaat het recht ervan uit dat er twee opties zijn, het mannelijke en vrouwelijke geslacht. Dit zou theoretisch kunnen leiden tot discriminatie van mensen met een geslacht dat niet in dat binaire systeem te vatten is. Wereldwijd wordt de roep om erkenning van meer opties dan alleen M en V luider. Sommige landen, waaronder Australië, Nepal, Canada en Duitsland, hebben een X in het paspoort geïntroduceerd, al dan niet zelf vrij te kiezen. Maar met die X wordt vaak geen geslacht bedoeld, maar iets anders: een derde genderoptie, gender nonconform, 'ik wil mijn geslacht niet vrijgeven', ... Die X is een beetje een vergaarbak voor allerlei sekse en genderkwesties en dat werkt behoorlijk verwarrend en soms ook stigmatiserend (Risman & Davis, 2018).
Want, ten derde, worden in de discussie rond het verruimen van M/V opties, de wensen van mensen met een variatie in sekse-kenmerken niet echt aanhoord (Callens, Longman & Motmans, 2017). De meerderheid van de mensen met een intersekse-conditie of variatie in sekse-kenmerken voelt zich volledig man of vrouw voelt, en willen ook dat kinderen als M/V worden geregistreerd (OII-Europe, 2015). Slechts een klein deel van de groep identificeert zich als non-binair (Davis, 2015).
Daarom pleiten belangenorganisaties, zoals OII-Europe (2015) en NNID (2013) en academici meer en meer voor een afschaffing van geslachtsregistratie. Het feit dat er geen registratie meer is, hoeft niet te betekenen dat mensen zich niet langer ‘man’ of ‘vrouw’ mogen voelen. Integendeel. De afschaffing erkent enkel dat de overheid niet langer bepaalde kenmerken registreert om een onderscheid te maken tussen groepen. Net zoals ras of religie niet langer worden geregistreerd omdat ze er niet meer toedoen in het rechtssysteem, zou sekse het volgende af te schaffen kenmerk kunnen zijn.
Zover zijn we nog niet. Daarom verduidelijken we -mits bovenstaande kanttekeningen,- eerst de huidige geslachtsregistratieprocedures in België, leggen we uit hoe je een wijziging van geslachtsregistratie kan bekomen, en staan we vervolgens stil bij de discussie over het toevoegen van een derde optie X.
PROCEDURE BIJ GEBOORTE
Op grond van artikel 55 van het Belgische Burgerlijk Wetboek (B.W.) dient elke geboorte binnen de 15 dagen na de bevalling aangegeven te worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar maakt zonder vertraging de geboorteakte op (artikel 56, §5 B.W.) en vermeldt, onder andere, het geslacht van het kind (artikel 57, 1° B.W.).
Het vaststellen van het geslacht gebeurt door een zorgkundige, meestal op basis van een (oppervlakkige, uitwendige) controle van de genitaliën bij de geboorte.
Wettelijke uitzondering
Voor kinderen van wie het geslacht onduidelijk is, kan de geslachtsaanduiding door de vader of de moeder dan wel door beide ouders worden aangegeven binnen een termijn van (ten laatste) drie maanden, mits een medische verantwoording wordt overgelegd (artikel 57, 1° B.W.). In de parlementaire voorbereiding van deze wettelijke uitzondering, wordt de termijn van drie maanden gemotiveerd als de tijd die nodig is om de nodige medische onderzoeken uit te voeren om zo het (binaire) geslacht van het kind vast te stellen (Parl.St. Kamer van volksvertegenwoordigers 2006-07, nr. 51-1242). Uit interviews met zorgverleners in de praktijk (Callens et al., 2017) blijkt die termijn van 3 maanden ook ruim voldoende, al ontbreken officiële cijfers.
Het is belangrijk om te onderstrepen dat zorgverleners binnen het Belgische recht onderzoeken kunnen verrichten om het geslacht en eventuele variaties verder te onderzoeken. De wetgever heeft het niet over behandelingen uitvoeren die kinderen beter in een bepaalde geslachtscategorie moeten doen passen. Er worden dus geen medische operatieve voorwaarden gevraagd om het geslacht van een kind te kunnen registreren. De geslachtsregistratie vereist dus niet van ouders dat de geslachtskenmerken in overeenstemming zijn met het geregistreerde geslacht, en dit wordt ook niet gecontroleerd.
Er is weliswaar emotionele en maatschappelijke druk op de ouders om het kind zo goed mogelijk in de binaire invulling ‘m/v’ te laten passen en daarom laten ouders soms (al vlak na de geboorte) niet-medisch noodzakelijke operaties uitvoeren, zonder dat het kind zelf daarover mee kan beslissen. Zit je als ouder (of als jongvolwassene) voor dergelijke keuze, neem dan zeker een kijkje op deze pagina.
WIJZIGING OP LATERE LEEFTIJD
Wanneer bij het opgroeien of later zou blijken dat de genderidentiteit van een persoon met een variatie in seksekenmerken niet in overeenstemming is met het toegewezen geslacht dat werd geregistreerd in de geboorteakte, kan de betrokken persoon zelf of via de ouders/ voogd dit laten veranderen.
De 'verbetering' van het geslacht wordt dan door de ambtenaar via kantmelding op de geboorteakte aangebracht, wat enkel werking heeft voor de toekomst en dus niet met terugwerkende kracht geldt. Er bestaan in België voorlopig geen cijfers van hoeveel mensen met een variatie in sekse-kenmerken een aanpassing van de geslachtsregistratie wensen of hebben doorgevoerd.
Personen met een variatie in de geslachtskenmerken kunnen gebruik maken van twee verschillende procedures om een aanpassing van hun juridische geslachtsregistratie te bekomen:
EEN DERDE OPTIE: X?
Duitsland maakte het in 2013 mogelijk om een kind te registreren als X. De gedachte hierachter was dat operaties bij baby's en kinderen om beter in een bepaalde M/V categorie te passen, op die manier konden uitgesteld totdat een kind oud genoeg is om te kunnen communiceren over welke genderidentiteit het heeft.
Ondanks de goede bedoelingen van de Duitse overheid, bleek die X voor veel ouders van kinderen en mensen met een intersekse-conditie zelf geen oplossing. Om te beginnen werd door de Duitse wetswijziging de X een verplichting voor kinderen met een intersekse-conditie. Deze verplichting is stigmatiserend en discriminerend. Want als dat openlaten alleen verplicht is voor intersekse-kinderen en niet voor andere kinderen, dan is het in zekere zin een discriminerende maatregel en een label dat het kind te pas en te onpas kan 'outen' (OII-Europe, 2015). Omdat ouders willen voorkomen dat hun kind door de X "ge-out" zou worden als intersekse, bestaat er bovendien een risico dat zij sneller overgaan op medische ingrepen, zodat een kind toch als M of V geregistreerd kan worden (Franssen & Dhaese, 2018).
Het is ook onduidelijk of België een voorbeeld moet nemen aan onder meer de Maltese wet waarbij alle ouders–dus niet alleen ouders van kinderen met een variatie in sekse-kenmerken- de mogelijkheid hebben om bij de geboorte van een kind het geslacht niet te laten registreren zolang de genderidentiteit van het kind niet duidelijk is. Dat betekent dat ouders pas het juridische geslacht laten registreren, en ten laatste op de leeftijd van 16 jaar, als ze hebben kunnen observeren in welke richting het kind ontwikkelt en wat ook de wensen van het kind hierbij zijn. Tot nog toe is het onduidelijk of dergelijke wetgeving ook in de praktijk de gewenste effecten oplevert in termen van welzijn van het kind. Er wordt gesteld dat openlaten tot onnodige stigmatisering leidt (van Lisdonk, 2014). Een evaluatie op langere termijn is alleszins noodzakelijk.